U had van vrijdag 8 mei tot en met donderdag 18 juni 2020 de mogelijkheid een zienswijze in te dienen over de Notitie Reikwijdte en Detailniveau en het milieueffectrapport van de Oostvaardersoevers.
Bekijk documenten
De Notitie Reikwijdte en Detailniveau is het startpunt van de milieueffectrapportage die doorlopen wordt. In de Notitie Reikwijdte en Detailniveau worden het beoordelingskader en de drie onderzoeksalternatieven gepresenteerd. Deze worden in de verkenning verder onderzocht. Alle drie de alternatieven gaan uit van een bepaald minimum ecologisch doelbereik, lijken op dit moment haalbaar en veroorzaken op het eerste gezicht geen onoverkomelijke milieueffecten. Op basis van het beoordelingskader worden de onderzoeksalternatieven beoordeeld op de mate waarin ze bijdragen aan het realiseren van de doelen, haalbaarheid en milieueffecten. Op basis van deze resultaten volgt een MIRT-voorkeursalternatief (beste oplossing). Deze oplossing kan bestaan uit onderdelen van de verschillende alternatieven.
De drie alternatieven zijn:
- Bestaande infrastructuur optimaal gebruiken;
- Concentreren
- Verdelen.
Alternatief 1: Bestaande infrastructuur optimaal gebruiken
Dit alternatief maakt zoveel mogelijk gebruik van bestaande infrastructuur, in combinatie met een ‘stromend systeem’ om de gestelde ecologische opgave te bereiken. Een stromend systeem houdt in dat het water op één plek in het gebied wordt binnengelaten vanuit het Markermeer. Vervolgens stroomt het water door verschillende deelgebieden en wordt het op een andere plek via een luwtestructuur uitgemalen in het Markermeer. In dit alternatief wordt water voor de Lepelaarplassen ingelaten bij de vooroever bij Pampushaven en voor de Oostvaardersoevers bij de kop van de Knardijk. Het water wordt uitgemalen via de Blocq van Kuffeler (zie de kaart).
Moeraskarakter
Dit alternatief heeft zowel in de Oostvaardersplassen als in de Lepelaarplassen het karakter van een moeras waar een riviertje doorheen stroomt dat via een delta uitmondt in een meer. Door het water op de ene plek het gebied in te laten en op een andere plek het gebied uit te laten, kunnen nutriënten en organische stoffen uit de moerasgebieden worden afgevoerd naar het Markermeer. In de Oostvaardersplassen zorgt dit voor een duurzamer rietmoeras en meer verschillende leefgebieden. In het Markermeer leidt dit onder andere lokaal tot meer verschillende (moeras)broedvogels en vissen.
Beleving
Dit alternatief biedt mogelijkheden voor nieuwe recreatieve voorzieningen. Bij het Oostvaardersdiep, op het voormalig werkeiland De Blocq van Kuffeler, zijn al meerdere recreatieve voorzieningen aanwezig, zoals het bezoekerscentrum De Trekvogel. Dit kan uitgebreid worden met een recreatieve ‘poort’ met bijvoorbeeld parkeervoorzieningen, een halteplaats voor de waterverbinding naar de Marker Wadden en fietsvoorzieningen.
Alternatief 2: Concentreren
Dit alternatief gaat uit van het principe van een ‘stromend systeem’, waar extra voorzieningen aan toegevoegd worden. Het belangrijkste verschil met alternatief 1 is dat het water uit de Oostvaardersplassen en Lepelaarplassen door twee nieuwe visvriendelijke pompen/gemalen verplaatst wordt. Dit biedt een extra kans om innovatieve waterwerken te maken, die maximaal bijdragen aan de gewenste verbinding. Deze nieuwe waterwerken kunnen zelfstandig functioneren, waardoor de in- en uitlaat maximaal afgestemd kan worden op de ecologische processen en de gewenste dynamiek. Voordeel is dat minder rekening gehouden kan worden met functies van de bestaande gemalen. Doordat water uit de Oostvaardersplassen rechtstreeks naar het Markermeer gepompt wordt, is er geen menging met water uit het overige deel van de polder. Bovendien hoeft een veel minder groot hoogteverschil te worden overbrugd, wat minder energie kost.
Rust- en foerageergebieden
Aan de Markermeerzijde worden enkele nieuwe luwtestructuren gemaakt. Hier achter ontstaan rustgebieden, gradiënten van diepte en concentraties en foerageergebieden voor vogels. De luwtestructuren kunnen op verschillende manieren worden vormgegeven en leefbaar worden gemaakt, bijvoorbeeld in de vorm van vooroevers of (schier)eilanden.
Beleving
De in- en uitlaatlocaties lenen zich goed voor het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en nieuwe recreatieve voorzieningen. In dit alternatief zijn twee recreatieve toegangspoorten tot de Oostvaardersoevers opgenomen, namelijk bij de Kop Knardijk (Lelystad) en Westvaarders (Almere). Bij de Lepelaarplassen is een (kleine) kraal opgenomen: een plek met een verhaal, waar iets te zien en te beleven is en dat kleinschalige voorzieningen bevat zoals informatieborden.
Alternatief 3: Verdelen
Hier worden meerdere (kleinere) verbindingen tussen de moerasgebieden en het Markermeer gerealiseerd, waarbij de locatie van in- en uitlaten wordt gecombineerd. Hierdoor ontstaat een ‘ademend systeem’. De verbinding en uitwisseling van vis en water dwars op de zonering van open water naar moeras en grasland staan centraal. Door lokale verschillen kunnen unieke leefgebieden ontstaan met eigen biodiversiteit en waterkwaliteit. Doordat dit alternatief minder afhankelijk is van bestaande voorzieningen kan het zelfstandig functioneren.
Grote variatie leefgebieden
Aan de Markermeerzijde worden enkele luwtestructuren gemaakt om water in en uit te laten. Achter deze luwtestructuren ontstaan rustgebieden, gradiënten van diepte en concentraties en foerageergebieden voor vogels. ’s Zomers stroomt het water vanaf de in- en uitlaten het gebied in en ’s winters stroomt het door diezelfde watergangen het gebied uit. Hierdoor ontstaan meer verschillende leefgebieden voor viseters, steltlopers en vissen.
Beleving
In dit alternatief is vanwege de meerdere kleinere in- en uitlaten die er zijn, gekozen voor meerdere kleinere plekken met belevingsmogelijkheden langs de Oostvaardersdijk, als kralen aan een kralensnoer: plekken met een verhaal en waar iets te zien of te beleven is.
Beoordelingskader
De alternatieven worden beoordeeld op de mate waarin ze een bijdrage leveren aan de gestelde projectdoelen. Ook worden de milieueffecten van de alternatieven beoordeeld voor de gebruiksfase en waar relevant voor de aanlegfase. De milieuaspecten die beoordeeld worden zijn:
- Natuur;
- Water;
- Bodem;
- Landschap;
- Cultuurhistorie en archeologie;
- Gebruikswaarden;
- Duurzaamheid/klimaat.
Ingediende zienswijzen
Van vrijdag 8 mei tot en met donderdag 18 juni 2020 zijn 11 zienswijzen ingediend. Hiervan zijn 7 zienswijzen afkomstig van beroepsmatige participanten en 4 zienswijzen afkomstig van particulieren. De meeste zienswijzen komen uit Almere en Lelystad