De minister van Infrastructuur en Waterstaat en de staatssecretaris van Defensie hebben voor het Programma Luchtruimherziening de Voorkeursbeslissing genomen. Hiertegen kan geen beroep worden ingesteld.
In de Voorkeursbeslissing is het volgende vastgesteld:
De Voorkeursbeslissing bevat twaalf deelbeslissingen, ingedeeld in drie onderdelen (zie hoofdstuk 2, 4 en 5 van de Voorkeursbeslissing).
1. Het eerste onderdeel gaat over de nieuwe hoofdstructuur van het Nederlandse luchtruim, volgens planning te realiseren in de jaren 2026-2030. Door de hoofdstructuur opnieuw in te richten kunnen de luchthavens Schiphol, Rotterdam, Lelystad en Eindhoven duurzamer worden ontsloten. Voor het naderingsgebied van Schiphol wordt de optie van vier naderingspunten onderzocht. Dat zijn er nu drie. De nieuwe hoofdstructuur maakt continu dalen beter en vaker mogelijk en verkort de naderingsroutes vanuit het zuidoosten.
De ruimte voor deze veranderingen ontstaat door de militaire oefeningen met de F-35 te concentreren in het noordelijk deel van het Nederlandse luchtruim. Het daar aanwezige aaneengesloten oefengebied boven zee en land wordt doordeweeks dagelijks gebruikt. Dit gebied wordt in zuidelijke richting uitgebreid. Het bestaande militaire oefengebied boven land in het oosten van het Nederlandse luchtruim (EHTRA15/15A) van 55x55 kilometer blijft qua locatie en omvang ongeveer gelijk aan de huidige situatie. Dit gebied wordt een aantal keer per jaar ingezet. Om een goede aansluiting te behouden van de civiele en militaire luchtruimstructuur in het noorden en oosten van ons land heeft het kabinet besloten om een intensieve samenwerking aan te gaan met Duitsland. De eerste stap bestaat uit een gezamenlijke studie naar de civiel-militaire haalbaarheid van een grensoverschrijdend oefengebied (CBA) in het noordoostelijk deel van het Nederlandse luchtruim en het noordwestelijk deel van het Duitse luchtruim.
2. Het tweede onderdeel van de Voorkeursbeslissing betreft de stapsgewijze invoering van een nieuw operationeel concept voor de luchtvaart. Het nieuwe operationeel concept bestaat uit bouwstenen die de organisatie en het gebruik van het luchtruim meer voorspelbaar en nauwkeurig maken. Deze bouwstenen bestaan uit in Europees verband afgesproken nieuwe technologieën. Die komen in de periode 2023-2035 beschikbaar.
In het luchtruim boven 6.000 voet (circa 1.800 meter) zorgt het nieuwe concept voor kortere en meer efficiënte routes én voor een voorspelbare en nauwkeurige ordening van de vliegbewegingen. Die ordening is nodig om in het luchtruim onder 6.000 voet het concept van continu klimmen en continu dalen over vaste routes stapsgewijs te kunnen invoeren. Juist dat vermindert de ervaring van geluidhinder op de grond. Vaste routes gaan waar mogelijk over water, industrie en ruraal gebied heen, woongebieden worden zoveel mogelijk ontzien. Deze voorkeur volgt uit de Luchtvaartnota. De invoering van het operationeel concept zorgt in het hele luchtruim (onder én boven 6.000 voet) voor afname van CO₂-uitstoot.
De hiervoor beschreven veranderingen in de hoofdstructuur en het operationeel concept van het Nederlandse luchtruim zullen stapsgewijs ingevoerd worden tot 2035. Het introduceren van nieuwe technologieën maken een steeds duurzamere en voorspelbare afhandeling van het vliegverkeer mogelijk. Denk hierbij aan het verfijnen van luchtruimplanningen en ondersteuning van verkeersleiders bij het samenvoegen van de verkeersstromen. Dit vergroot telkens de mogelijkheden om continu klimmen en dalen toe te passen.
3. Het derde onderdeel van de Voorkeursbeslissing gaat over de vervolgaanpak. De Voorkeursbeslissing rondt de Verkenningsfase af. De keuzen over de hoofdstructuur en het operationeel concept zijn uitgangspunt voor het vervolg van het programma Luchtruimherziening, de ontwerp- en realisatiefase.
In de ontwerp- en realisatiefase staat de uitwerking van de deelprojecten voorop. Met de uitwerking in deelprojecten wordt het mogelijk om de specifieke geografische effecten per locatie in beeld te brengen. De participatie kan dan gaan over opties voor concrete routes met informatie over de lokale effecten op de grond. De participatie zal plaatsvinden volgens het aangepaste wijzigingsproces voor luchtruim- en vliegprocedures (gebaseerd op Artikel 5.11 Wet Luchtvaart ) en de daarin opgenomen richtlijn participatie (zie paragraaf 5.3 uit de Voorkeursbeslissing). Het programma bewaakt verder de samenhang, monitort de resultaten en zorgt voor internationale afstemming.
Wijzigingen ten opzichte van de ontwerp-Voorkeursbeslissing
Van vrijdag 15 januari 2021 tot en met donderdag 25 februari 2021 heeft de ontwerp-Voorkeursbeslissing ter inzage gelegen. Iedereen kon daarop reageren door een zienswijze in te dienen. In totaal zijn 2168 zienswijzen naar voren gebracht. Bij de vaststelling van de Voorkeursbeslissing is – mede als gevolg daarvan – een aantal wijzigingen doorgevoerd:
De belangrijkste wijzigingen in de Voorkeursbeslissing (ten opzichte van het ontwerp) zijn:
- In de inhoudelijke beslispunten zijn verduidelijkingen aangebracht wat betreft de militaire oefengebieden: het gebied van het noordelijke oefengebied is preciezer aangeduid. Het 55 x 55 km oefengebied blijft qua locatie en omvang ongeveer gelijk aan de huidige situatie.
- Het vervolgproces is aangepast: De Voorkeursbeslissing wordt niet voor alle onderdelen tegelijkertijd uitgewerkt, maar per onderdeel.
- In paragraaf 2.5 is er een onderbouwing gegeven voor de verschuiving in de planning van de realisatie van de hoofdstructuur van 2024-2027 naar 2026-2030. Tevens wordt in deze paragraaf uitgelegd dat, vooruitlopend op de realisatie van de hoofdstructuur, twee acties met voorrang worden opgepakt: de eerste Binnenlandse Stap 2023 en realisatie van korte vaste naderingroutes naar Schiphol.
- In paragraaf 3.1 is de onderbouwing voor de nieuwe hoofdstructuur uitgebreid en is meer visueel ondersteund dat voor het noordelijke militaire oefengebied geen alternatieven beschikbaar zijn.
- In paragraaf 3.5 is een regionale verdeling van de effecten weergegeven, voor zover dit mogelijk is in deze Verkenningsfase. Tevens gaat deze paragraaf in op het effect van de luchtruimherziening op landzijdige (Rijks)opgaven zoals opgenomen in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).
De aanvulling op het plan-MER bevat de volgende punten:
- Een nadere beschrijving van de samenhang met ruimtelijke opgaven;
- Een uitleg over geluideffecten en stikstof;
- Een gevoeligheidsanalyse op het operationele concept;
- Een nadere onderbouwing voor het criterium externe veiligheid;
- Een uitleg over het raakvlak tussen het programma Luchtruimherziening en landzijdige opgaven (in relatie tot de NOVI);
- Een nadere onderbouwing van de overwegingen van een vierde naderingspunt voor Schiphol;
- Een gevoeligheidsanalyse minder vliegbewegingen Schiphol;
- Een analyse van de doorwerking van het onderzoek naar de maakbaarheid van de hoofdstructuur.
In hoofdstuk B van de Reactienota is een uitgebreid overzicht opgenomen van de doorgevoerde wijzigingen.
Reactienota
De Reactienota heeft als doel om te reageren op de zienswijzen die zijn ingediend over de ontwerp-Voorkeursbeslissing en om toe te lichten hoe de zienswijzen zijn meegenomen in het vervolg van het project alsook bij de vaststelling van de Voorkeursbeslissing. Ook wordt ingegaan op het advies dat de Commissie voor de milieueffectrapportage heeft gegeven over het milieueffectrapport.
Inzage
De Voorkeursbeslissing, de Reactienota en de bijbehorende stukken van het Programma Luchtruimherziening liggen van dinsdag 18 oktober tot en met maandag 28 november 2022 ter inzage op het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Rijnstraat 8 in Den Haag.
Als u de documenten wilt inzien, kunt u telefonisch contact opnemen via het nummer (070) 456 96 07. De documenten zijn alleen op afspraak in te zien.