Zandwinning
De komende tien jaar zal naar schatting in totaal 311 miljoen kuub zand gewonnen worden op de Noordzee, maximaal 161 miljoen kuub suppletiezand voor Rijkswaterstaat en maximaal 150 miljoen kuub ophoogzand voor de commerciële zandwinners. Het winnen van dergelijke hoeveelheden zand is een activiteit waarvoor een MER moet worden opgesteld, om de eventuele nadelige gevolgen voor het milieu in beeld te brengen. Rijkswaterstaat en de Stichting LaMER hebben samengewerkt bij het opstellen van de milieueffectrapporten. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor zandwinning ten behoeve van zandsuppleties in het kader van kustlijnzorg waarvoor eveneens een ontgrondingenvergunning noodzakelijk is. Het doel van Rijkswaterstaat bij deze zandwinning is om de kust door middel van suppleties op het strand of op de vooroever te beschermen tegen overstroming door middel van het aanbrengen van suppletiezand.
Milieueffectrapporten
Het op commerciële gronden winnen van ophoogzand kent verschillende initiatiefnemers, waaronder DEME Building Materials en Havenbedrijf Rotterdam, die zich hebben verenigd in de stichting LaMER. Het doel van de oprichters van Stichting LaMER is te voldoen aan de marktvraag naar ophoogzand. De Stichting LaMER heeft opdracht gegeven voor het opstellen van een milieueffectrapport inclusief een passende beoordeling ten behoeve van de aanvraag van ontgrondingenwetvergunningen. Uit de uitgevoerde passende beoordeling blijkt dat significant negatieve effecten uitgesloten zijn. De aanvragers DEME en Havenbedrijf Rotterdam maken bij hun aanvraag gebruik van het MER en de nadere verdieping effecten Natura 2000 van de Stichting LaMER. De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft de Commissie voor de m.e.r. vooraf om advies gevraagd over de inhoud van de beide milieueffectrapporten (rapport en advies zitten bij de stukken).